Wanneer je spieren hard werken, genereren ze warmte. Als er genoeg warmte wordt geproduceerd, stijgt je kerntemperatuur. Je lichaam probeert zichzelf af te koelen door bloed van de spieren naar de huid te sturen, waar het door zweetverdamping wordt gekoeld. Dit proces kan echter je snelheid en prestaties verminderen. Je kunt dit effect op twee manieren minimaliseren. Ten eerste kun je door het monitoren van je kerntemperatuur tijdens trainingen en wedstrijden strategische beslissingen nemen over pacing en koeling, waardoor je koeler blijft en je prestaties maximaliseert. Ten tweede kun je met warmte-training je lichaam helpen zich aan te passen aan hogere interne temperaturen tegen de tijd dat de wedstrijddag aanbreekt. Dit kan leiden tot aanzienlijk betere prestaties – in een studie verbeterden fietsers hun snelheid met 8% in een tijdrit na slechts 10 dagen warmte-training voorafgaand aan de race.